Het Zwin ligt pal aan de Noordzee, grotendeels in België en deels in Zeeuws-Vlaanderen. Rond het begin van onze jaartelling drong de zee ver het land binnen. Er ontstond een binnenzee met een uitgebreid stelsel van geulen en kreken. In de 13e en 14e eeuw was deze zeearm, ’t Zwyn, een belangrijke vaarweg naar Brugge. Die verzandde in de loop der tijd en was uiteindelijk onbevaarbaar. Het is nu een heel dynamisch natuurgebied waarin duinen, schorren en polders, de Zwinweide en de slufter samen zorgen voor veel afwisselingen tussen nat en droog, zout en zoet, klei en zand. Hierdoor komen er veel verschillende plantensoorten voor. Een slufter is een strandvlakte achter de duinen, die in open verbinding staat met de zee. Direct achter de geulmonding ligt zandstrand, meer naar binnen liggen duinen en schorren. Erachter liggen de polders, met grazige vlaktes, struweel en - zoet - water. De Zwinweide was ooit een zijgeul van het Zwin.
Eb of vloed, zomer of winter, hier zijn altijd vogels. Tijdens de vogeltrek tanken duizenden vogels hier even bij. De schorren zijn een belangrijk broedgebied voor o.a. tureluur, kluut en scholekster. In het struweel aan de landkant leven zangvogels als kneu, fitis, zwartkop en nachtegaal. Op het schor groeit veel lamsoor, in België heel toepasselijk Zwinblomme genoemd. In het vloedmerk, de aanspoelsels op het strand, groeien zeepostelein en zeebiet en langs de zeedijk is de gele hoornpapaver te vinden. In de polder staan o.a. zeldzame planten als zomerbitterling, bijenorchis, gewone agrimonie, goudhaver, en graslathyrus. Een opvallende bewoner, vooral te vinden in braamstruweel, is de boomkikker. In het voorjaar kun je die van een kilometer afstand horen ‘kekken’. Er loopt een wandelpad over de zeedijk en de stranden. De geulmonding en de strandvlakten zijn vrij toegankelijk. Het schor niet, maar daar worden regelmatig excursies georganiseerd. De Zwingidsen kennen alle ins en outs en loodsen je dwars door het gebied! In de Willem-Leopoldpolder zijn gemarkeerde wandelpaden.